regelmatig
Nederlands
Woordafbreking
- re·gel·ma·tig
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘met vast ritme’ voor het eerst aangetroffen in 1661 [1]
- Afleiding van regelmaat met het achtervoegsel -ig.
- Afleiding van regel met het achtervoegsel -matig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | regelmatig | regelmatiger | regelmatigst |
verbogen | regelmatige | regelmatigere | regelmatigste |
partitief | regelmatigs | regelmatigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
regelmatig
- aan een bepaalde regel gehoorzamend
- Na enige tijd had hij weer een regelmatige hartslag.
Vertalingen
1. aan een bepaalde regel gehoorzamend
Bijwoord
regelmatig
- op gezette tijden
- Er wordt regelmatig schoongemaakt.
- af en toe
- Hij heeft regelmatig studenten op zijn spreekuur.
Vertalingen
1. op gezette tijden
Gangbaarheid
- Het woord regelmatig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'regelmatig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.