cru
Nederlands
Woordafbreking
- cru
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wijnoogst’ voor het eerst aangetroffen in 1865 [1]
- afgeleid van het Franse cru
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cru | cru's |
verkleinwoord | cruutje | cruutjes |
Zelfstandig naamwoord
cru m
- wijnstreek en wijnoogst m.b.t. plaats en jaar
- geeft u mij maar een grandcru château Lafite Rothschild van 1953
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | cru | cruer | |
verbogen | crue | cruere | |
partitief | cru's | cruers | - |
Afgeleide begrippen
- cruditeit
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord cru staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cru' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.