ruig
Nederlands
Woordafbreking
- ruig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ruw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1292 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ruig | ruiger | ruigst |
verbogen | ruige | ruigere | ruigste |
partitief | ruigs | ruigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ruig
- bestaande uit onregelmatige, stijve en dichte beharing
- Hij liet zijn handen glijden door de ruige vacht van zijn geliefde hond.
- geneigd tot onbesuisd en grof gedrag
- De waard zette die dronken ruige klanten zonder pardon buiten de kroeg.
Gangbaarheid
- Het woord ruig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ruig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.