ruig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ruig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ruw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1292 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ruigruigerruigst
verbogen ruigeruigereruigste
partitief ruigsruigers-

Bijvoeglijk naamwoord

ruig

  1. bestaande uit onregelmatige, stijve en dichte beharing
    • Hij liet zijn handen glijden door de ruige vacht van zijn geliefde hond. 
  1. geneigd tot onbesuisd en grof gedrag
    • De waard zette die dronken ruige klanten zonder pardon buiten de kroeg. 

Gangbaarheid

  • Het woord ruig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.