contrast

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·trast
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tegenstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1785 [1]
  • afgeleid van het Latijnse contra en 'stāre' (staan) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord contrast contrasten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

contrast o [3]

  1. opvallende tegenstelling
    • Een groter contrast was niet denkbaar. 
    • China is een land vol contrasten. 
  1. verschil tussen maximaal wit en maximaal zwart in een beeld (foto, televisiebeeld etc.)
Synoniemen
Hyponiemen
  • kleurcontrast, kleurencontrast
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • in schril contrast staan met
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord contrast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.