antithese

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ti·the·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tegenstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1773 [1]
  • afgeleid van these met het voorvoegsel anti- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord antithese antitheses, antithesen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

antithese v

  1. (taalkunde) het tegenovergestelde, iets met een tegengestelde betekenis
  2. (filosofie) de weerlegging van een these
  3. (politiek) (in Nederland) de tegenstelling tussen christelijke en seculiere partijen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • antithetisch
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord antithese staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.