condensator
Nederlands
Woordafbreking
- con·den·sa·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van condenseren (met het voorvoegsel con-) met het achtervoegsel -ator [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | condensator | condensators condensatoren |
verkleinwoord | condensatortje | condensatortjes |
Zelfstandig naamwoord
condensator m
- (elektrotechniek) elektrisch onderdeel dat een hoeveelheid elektrische lading kan opslaan
Hyponiemen
- blokcondensator, elektrolytische condensator, hulpcondensator, luchtcondensator, plaatcondensator, stoomcondensator
Afgeleide begrippen
- condensatorcapaciteit, condensatorenbatterij, condensatorkeuze, condensatormantel, condensatorpijp, condensatorplaat, condensatorspanning
Vertalingen
1. elektrische component
Gangbaarheid
- Het woord condensator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'condensator' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Piëmontees
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Roemeens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.