elektrisch

Nederlands

elektrische trein
Uitspraak
Woordafbreking
  • elek·trisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘m.b.t. elektriciteit’ voor het eerst aangetroffen in 1786 [1]
  • Afgeleid van het Neolatijnse woord electricus, wat "van barnsteen" betekent, dat zelf weer van ήλεκτρον [elektron] komt, het Griekse woord voor "barnsteen".
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen elektrischelektrischer
verbogen elektrischeelektrischere
partitief elektrischelektrischers-

Bijvoeglijk naamwoord

elektrisch

  1. (natuurkunde) (elektrotechniek) door middel van elektriciteit
    • Ik leef me uit op mijn elektrische gitaar. 
    • De auto heeft elektrisch bedienbare ramen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Overerving en ontlening

Gangbaarheid

  • Het woord elektrisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.