complex

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  complex    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɔmplɛks/
Woordafbreking
  • com·plex
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘samengesteld geheel’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van het Latijnse plectere (vlechten, ineenvoegen) met het voorvoegsel com- [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen complexcomplexer
verbogen complexecomplexere
partitief complexcomplexers-

Bijvoeglijk naamwoord

complex [3]

  1. ingewikkeld, moeilijk, uit veel onderdelen bestaand
    • Juridisch is dit een complexe zaak. 
    • De actrices, stuk voor stuk genomineerd voor een Golden Globe, zijn fantastisch in de rollen, die hoe langer hoe complexer blijken. Actrice Emma Stone buit haar grote ogen maximaal uit en maakt Abigail gevaarlijker dan ze eruitziet. [4] 
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord complex complexen
verkleinwoord complexje complexjes

Zelfstandig naamwoord

complex o [5]

  1. geheel van bij elkaar liggende gebouwen met dezelfde functie
    • Op het complex liggen vijf voetbalvelden. 
  1. (psychologie) een door een affect bijeengehouden groep van voorstellingen b.v. oedipuscomplex
  2. (scheikunde) complexe verbinding
    • Het DNA-molecuul is een zeer groot complex van suikers en zuren. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord complex staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Duits

Bijvoeglijk naamwoord

complex

  1. complex


Engels

Uitspraak
  • IPA: /kəmˈplɛks/, /ˈkɒm.plɛks/
  • SAMPA: /k@m"plEks/, /"kQm.plEks/
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

complex

  1. complex
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.