complexloos

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·plex·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen complexlooscomplexlozercomplexloost
verbogen complexlozecomplexlozerecomplexlooste
partitief complexlooscomplexlozers-

Bijvoeglijk naamwoord

complexloos

  1. zonder emotionele of geetelijk last van de krijgen
    • Het overlijden van haar ouders is complexloos verlopen. 
  1. onbevangen, eenvoudig, gemakkelijk, probleemloos
    • Hij was een complexloze man. 

Gangbaarheid

  • Het woord complexloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.