commissie
Nederlands
Woordafbreking
- com·mis·sie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vertrouwelijke opdracht’ voor het eerst aangetroffen in 1370 [1]
- van Middelnederlands commissie [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | commissie | commissies |
verkleinwoord | commissietje | commissietjes |
Zelfstandig naamwoord
commissie v
- groep personen met een bepaalde opdracht of voor een bepaald doel bijeengeroepen
- EU benoemt speciale commissie om belastingdeals te onderzoeken [4]
- vergoeding voor het werk van iemand die voor een ander iets koopt of verkoopt in de vorm van een klein deel van de koopsom
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een groep personen aan wie een bepaalde opdracht wordt gegeven of die voor een bepaald doel bijeenkomen
Gangbaarheid
- Het woord commissie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'commissie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Middelnederlands
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
commissie v
- opdracht, mandaat
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.