courtage
Nederlands
Woordafbreking
- cour·ta·ge
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘makelaarsloon’ voor het eerst aangetroffen in 1520 [1]
- afgeleid van het Franse 'courtage' (met het achtervoegsel -age) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | courtage | courtages |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
courtage v
- (economie) beloning die een adviseur of tussenpersoon ontvangt na de verkoop van een product
Synoniemen
- makelaarsloon, provisie
Hyponiemen
- afmakingscourtage, wisselcourtage
Afgeleide begrippen
- courtagenota, courtagetarief
Vertalingen
1. beloning voor de tussenpersoon
Gangbaarheid
- Het woord courtage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'courtage' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.