commando
Nederlands
Woordafbreking
- com·man·do
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘bevel’ voor het eerst aangetroffen in 1652 [1]
- afgeleid van het Spaans comando ‘bevel, commando, gezag’ (met het voorvoegsel com-) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | commando | commando's |
verkleinwoord | commandootje | commandootjes |
Zelfstandig naamwoord
commando[3]
- De kapitein voerde het commando over het schip.
- o een speciaal getrainde groep militairen voor speciale missies
- Hij was lid van de commando's.
- m / o (beroep) iemand die lid is van 2
- In de toekomst kunnen ook vrouwen commando worden in het Nederlandse leger.
- o (informatica) opdracht om een bepaald proces uit te voeren
- Gebruik het commando chmod om een map schrijfrechten te geven.
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Vertalingen
1. bevel, leiding
2. een speciaal getrainde groep militairen voor speciale missies
4. opdracht om een bepaald proces uit te voeren
Gangbaarheid
- Het woord commando staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'commando' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.