ceel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ceel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘(bewijs)stuk, lijst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ceel celen
verkleinwoord ceeltje ceeltjes

Zelfstandig naamwoord

ceel m / v / o [3] [4]

  1. bewijsstuk
  2. termijncontract
  3. officiële lijst
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ceel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
18 %van de Nederlanders;
19 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.