cardioloog
Nederlands
Woordafbreking
- car·dio·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cardioloog | cardiologen |
verkleinwoord | cardioloogje | cardioloogjes |
Zelfstandig naamwoord
cardioloog m
- (beroep) (medisch) een medisch specialist die zich bezighoudt met het opsporen, diagnosticeren en behandelen van hartziekten
- - De hartchirurg opereert, maar een dotter-procedure kan gedaan worden door een cardioloog.
- - Een paar jaar geleden zat ik zelf in de spreekkamer van de cardioloog vanwege hartritmestoornissen. Hij wilde mij een bepaald medicijn voorschrijven, waarvan ik gehoord had dat het bij vrouwen heel anders uitwerkt dan bij mannen. ‘Maakt het uit dat ik een vrouw ben, voor dit medicijn?’, vroeg ik. De cardioloog bleef op zijn beeldscherm kijken en zei geïrriteerd: ‘Er is geen verschil.’ Ik had thuis literatuur waaruit het tegendeel bleek. De cardioloog was niet nieuwsgierig: ‘Dat is allemaal onbewezen en onzin.’ En hij deed de deur voor mij open. ‘Volgende?’[1]
Hyponiemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord cardioloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cardioloog' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Jannet Vaessen NRC 7 april 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.