diagnosticeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·ag·nos·ti·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse diagnostiquer (met het voorvoegsel dia- en met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
diagnosticeren
/'dɪɑɣnɔstɪ'seːrə(n)/
diagnosticeerde
/'dɪɑɣnɔstɪ'seːrdə/
gediagnosticeerd
/ɣə'dɪɑɣnɔstɪ'seːrt/
zwak -d volledig

Werkwoord

diagnosticeren

  1. overgankelijk een diagnose stellen, de oorzaak van een probleem achterhalen
    • Deze ziekte is verkeerd gediagnosticeerd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord diagnosticeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.