behandelen
Nederlands
Woordafbreking
- be·han·de·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
behandelen |
behandelde |
behandeld |
zwak -d | volledig |
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
behandeling | behandelbaar |
behandelaar | onbehandelbaar |
behandelde | - |
- |
Werkwoord
behandelen
- overgankelijk verwerken
- Na een paar weken werd mijn aanvraag eindelijk behandeld.
- overgankelijk bespreken, spreken of schrijven over
- Het voorstel moest in de eerstvolgende vergadering worden behandeld.
- overgankelijk medisch verzorgen
- De kwaal werd nauwkeurig behandeld.
- op een bepaalde manier omgaan met een mens of een dier
- De chef behandelt zijn personeel heel goed.
- Het kind behandelt de hond heel liefdevol.
Uitdrukkingen en gezegden
- [4]: iemand als een hond behandelen
iemand slecht behandelen
Hyponiemen
- doorbehandelen, onderbehandelen, uitbehandelen
Vertalingen
1. verwerken
2. bespreken, spreken of schrijven over
3. medisch verzorgen
Gangbaarheid
- Het woord behandelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'behandelen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.