bruto

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bruto    (hulp, bestand)
  • IPA: /bryto/
Woordafbreking
  • bru·to
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘bijwoord: met emballage, zonder aftrek van kortingen’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • uit het Italiaans: brutto of bruto "ruw" [2]

Bijwoord

bruto

  1. (van gewicht) met de verpakking samen
    • Door de stevige verpakking woog de zending bruto meer dan een kilo. 
  1. (van opbrengst) zonder aftrek van kortingen of onkosten
    • Ondanks de hoge bruto opbrengst was er toch een verlies door de hoge kosten die gemaakt waren. 
  1. (van inkomsten)voor aftrek van de belastingen
    • Hij verdient bruto meer dan een miljoen per jaar met optredens. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening
stellend
onverbogen bruto
verbogen -

Bijvoeglijk naamwoord

  1. (van goud en zilver) met een vreemd metaal vermengd
    • Is dit bruto zilver? 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bruto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Indonesisch

Woordafbreking
  • bru·to
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

bruto

  1. bruto
Synoniemen
Antoniemen


Spaans

  enkelvoud meervoud
mannelijk bruto brutos
vrouwelijk bruta brutas

Bijvoeglijk naamwoord

bruto

  1. stom, dom
  2. onbewerkt, ruw
  3. bruto
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.