broccoli
Nederlands
Woordafbreking
- broc·co·li
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘Italiaanse bloemkool’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1800 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | broccoli | broccoli's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
broccoli m
- Broccoli staat bij kinderen bekend als een vieze groente.
- „Je hebt zo’n acht broccolitelers in Nederland, maar toch zie ik in de winkel bijna alleen maar Spaanse broccoli. Ik kan vlees kopen in de supermarkt waarvan ik geen idee heb waar het vandaan komt en hoe het gemaakt wordt.”[2]
Vertalingen
1. groente
Gangbaarheid
- Het woord broccoli staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'broccoli' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.