bouquet
Nederlands
Woordafbreking
- bou·quet
Woordherkomst en -opbouw
- [1] van het Frans bouquet, in de betekenis van ‘aroma’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouquet | bouquets |
verkleinwoord | bouquetje | bouquetjes |
Verwante begrippen
naar de vorm van het woord, parallel ontleend aan het Frans:
Gangbaarheid
- Het woord bouquet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bouquet' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
Frans
![](../I/m/Mignon%2C_Abraham_-_Zomerbloemen_-_ca._1660-1680.jpg)
Un bouquet
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.