bosbouw
Nederlands
Woordafbreking
- bos·bouw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bos en bouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bosbouw | - |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bosbouw m
- (bosbouw) het systematisch bosbeheer (teelt en verzorging van bossen) voor de productie van hout
- Landbouw, bosbouw en visserij.
Synoniemen
- boswezen
- houtteelt
- houtvesterij
Afgeleide begrippen
|
|
|
Vertalingen
1. het systematisch bosbeheer (teelt en verzorging van bossen) voor de productie van hout
Gangbaarheid
- Het woord bosbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bosbouw' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.