bosbouw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bosbouw    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɔsbɑuw/
Woordafbreking
  • bos·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosbouw -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bosbouw m

  1. (bosbouw) het systematisch bosbeheer (teelt en verzorging van bossen) voor de productie van hout
    • Landbouw, bosbouw en visserij. 
Synoniemen
  • boswezen
  • houtteelt
  • houtvesterij
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bosbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.