boomschors

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boomschors    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈbom.sχɔrs/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈbom.sxɔrs/
Woordafbreking
  • boom·schors
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boomschors boomschorsen
verkleinwoord boomschorsje boomschorsjes

Zelfstandig naamwoord

boomschors v/m

  1. het dode buitenste deel van de bast van een boom
    • Hoeveel boomschors zou er nou helemaal om zo'n boom heen zitten? 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord boomschors staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.