bolhoed
Nederlands
Woordafbreking
- bol·hoed
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘hoofddeksel’ voor het eerst aangetroffen in 1939 [1]
- samenstelling van bol en hoed [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bolhoed | bolhoeden |
verkleinwoord | bolhoedje | bolhoedjes |
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord bolhoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bolhoed' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.