bloeien
Nederlands
![](../I/m/Streetcorner_with_magnolia_-_tulip-tree_-_on_the_Zeeburgerdijk%2C_Amsterdam.jpg)
Magnolia die begint te bloeien
Woordafbreking
- bloei·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bloeien |
bloeide |
gebloeid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bloeien
- inergatief het dragen van open, actieve bloeiwijzen
- - Als alle bloembollen bloeien, komen daar veel toeristen op af.
- - Is dit de zwaarste tijd voor hooikoortspatiënten? Dat hangt er maar net vanaf voor welk soort stuifmeel iemand gevoelig is. Verschillende plantensoorten bloeien in verschillende periodes, eigenlijk het hele jaar door. Het weer, en dan vooral de temperatuur, is van grote invloed op de precieze timing.[3]
- inergatief overdrachtelijk het bijzonder goed maken
- - Onder deze koning bloeide de handel en de nijverheid en heerste er welvaart en tevredenheid.
- - Ook de Friese instelling Alliade kwam onlangs in opspraak omdat directeuren opdrachten verstrekten aan hun eigen, of aan bevriende ondernemingen. Dat werpt de vraag op of dit wel uitzonderingen zijn, of dat er sprake is van een wijdverbreide praktijk waarin een verkeerde mentaliteit gelegenheid kreeg om te bloeien.[4]
Hyponiemen
- doorbloeien, herbloeien, nabloeien, ombloeien, ontbloeien, opbloeien, openbloeien, uitbloeien, verbloeien
Afgeleide begrippen
- bloeikolf, bloeimaand, bloeitijd, bloeiwijze
Vertalingen
1. het dragen van open, actieve bloeiwijzen
2. het bijzonder goed maken
Gangbaarheid
- Het woord bloeien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bloeien' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.