floreren
Nederlands
Woordafbreking
- flo·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bloeien’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
- afgeleid van het Latijnse florēre met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
floreren |
floreerde |
gefloreerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
floreren
- absoluut tot volle ontplooiing gekomen zijn, een bloeitijdperk doormaken
- In die tijd heeft de stad gefloreerd.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord floreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'floreren' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.