floreren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flo·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bloeien’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
  • afgeleid van het Latijnse florēre met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
floreren
floreerde
gefloreerd
zwak -d volledig

Werkwoord

floreren

  1. absoluut tot volle ontplooiing gekomen zijn, een bloeitijdperk doormaken
    • In die tijd heeft de stad gefloreerd. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord floreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.