blaffen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blaffen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈblɑfə(n)/
Woordafbreking
  • blaf·fen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het natuurlijke geluid van honden maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
blaffen
blafte
geblaft
zwak -t volledig

Werkwoord

blaffen

  1. inergatief (dierengeluid) geluid maken dat kenmerkend is voor een hond
    • Die hond blaft al de hele dag. 
  1. inergatief, (figuurlijk), (informeel) redeloos praten of schreeuwen, tieren
    • Wat sta je te blaffen? 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Blaffende honden bijten niet
Gezegd van mensen die flink tekeergaan maar niet zo gauw kwaad doen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord blaffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.