afblaffen
Nederlands
Woordafbreking
- af·blaf·fen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en blaffen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afblaffen |
blafte af |
afgeblaft |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
afblaffen
- overgankelijk door bejegening met ruwe woorden van zich afschrikken
- Hij had me niet moeten afblaffen dat is belachelijk, wat er dan ook is gebeurd, je hebt dat niet op anderen af te reageren.
Vertalingen
1. door bejegening met ruwe woorden van zich afschrikken
Gangbaarheid
- Het woord afblaffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afblaffen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.