betogen
Nederlands
Woordafbreking
- be·to·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘trachten aan te tonen’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
- afgeleid van togen met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
betogen |
betoogde |
betoogd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
betogen
- een serie argumenten als een verhaal presenteren, bijvoorbeeld in een rechtszaak
- De advocaat hield een gloedvol betoog in de rechtszaal, maar de bewijzen tegen de verdachte waren zo sterk dat een veroordeling niet te voorkomen was.
- inergatief een politieke demonstratie houden
- Zeer veel mensen betoogden tegen de komst van een nieuwe kerncentrale.
Verwante begrippen
- argumenteren, bewijsgronden aanvoeren
Vertalingen
1. een serie argumenten als een verhaal presenteren, bijvoorbeeld in een rechtszaak
Gangbaarheid
- Het woord betogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'betogen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.