betoger

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·to·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van de stam van betogen met het achtervoegsel -er.
enkelvoud meervoud
naamwoord betoger betogers
verkleinwoord betogertje betogertjes

Zelfstandig naamwoord

betoger m

  1. iemand die meedoet met een protestmars
    • De politie treedt hard op tegen de betogers. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord betoger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.