betoger
Nederlands
Woordafbreking
- be·to·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | betoger | betogers |
verkleinwoord | betogertje | betogertjes |
Zelfstandig naamwoord
betoger m
- iemand die meedoet met een protestmars
- De politie treedt hard op tegen de betogers.
Vertalingen
1.
|
Gangbaarheid
- Het woord betoger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'betoger' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.