berekenen
Nederlands
Woordafbreking
- be·re·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
berekenen |
berekende |
berekend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
berekenen
- overgankelijk door rekenen iets bepalen
- De kosten daarvan zijn al berekend.
- hoeveel geld ergens voor gevraagd wordt
- Hij rekent wel erg veel voor zijn diensten.
Verwante begrippen
- calculeren, uitrekenen
- becijferen, in rekening brengen, meerekenen, tellen
Hyponiemen
- bijberekenen, doorberekenen
Vertalingen
1. door rekenen iets bepalen
Gangbaarheid
- Het woord berekenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'berekenen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.