doorberekenen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·be·re·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

doorberekenen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorberekenen
berekende door
doorberekend
zwak -d volledig
  1. bepaalde kosten laten meetellen bij het bepalen van de prijs van een product
    • De verhullende buurtstraatquote verdedigt de wethouder met de kreet ‘locatie, locatie, locatie’, die het bij makelaars goed doet, maar niet helpt aan te tonen dat je het waardeverschil tussen Delfzijl en Amsterdam drie keer mag doorberekenen.[2] 
    • Hypotheekverstrekkers worden overstelpt met telefoontjes nadat een aantal van hen bekendmaakte de rente te verhogen. Door een stijging van de rente op de kapitaalmarkt is geld duurder geworden voor de verstrekkers, die deze kosten nu aan hun klanten doorberekenen.[3]  
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord doorberekenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Dr. mr. Jan F. Schrijver 13 mei 2017
  3. Volkskrant Dion Mebius en Koen Haegens 20 november 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.