uitrekenen
Nederlands
Woordafbreking
- uit·re·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en rekenen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitrekenen |
rekende uit |
uitgerekend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
uitrekenen
- overgankelijk door berekening iets bepalen
- Ik heb uitgerekend dat we ons volgend jaar een nieuwe auto kunnen veroorloven.
Gangbaarheid
- Het woord uitrekenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitrekenen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.