benauwd
Nederlands
Woordafbreking
- be·nauwd
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
benauwen |
benauwd
- voltooid deelwoord van benauwen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | benauwd | benauwder | benauwdst |
verbogen | benauwde | benauwdere | benauwdste |
partitief | benauwds | benauwders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
benauwd
- moeilijk ademend, belemmerd in de ademhaling
- zijn lijfspreuk bleef door de jaren heen: "niet van dat benauwde"
- beperkt van ruimte
- Sommige mensen worden bang in een benauwde ruimte.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. moeilijk ademend
2. angstig
Gangbaarheid
- Het woord benauwd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'benauwd' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.