benauwd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·nauwd
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van benauwen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]

Werkwoord

vervoeging van
benauwen

benauwd

  1. voltooid deelwoord van benauwen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen benauwdbenauwderbenauwdst
verbogen benauwdebenauwderebenauwdste
partitief benauwdsbenauwders-

Bijvoeglijk naamwoord

benauwd

  1. moeilijk ademend, belemmerd in de ademhaling
    • Iemand met COPD of astma heeft heeft vaak benauwd. 
  1. angstig, bang
    • zijn lijfspreuk bleef door de jaren heen: "niet van dat benauwde" 
  1. beperkt van ruimte
    • Sommige mensen worden bang in een benauwde ruimte. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord benauwd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.