angstig
Nederlands
Woordafbreking
- ang·stig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | angstig | angstiger | angstigst |
verbogen | angstige | angstigere | angstigste |
partitief | angstigs | angstigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
angstig
- vol van bange gevoelens
- We hebben zo iets angstigs beleefd! We werden bijna door een grote vrachtauto van de weg gedrukt.
Afgeleide begrippen
- angstigheid, angstiglijk
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord angstig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'angstig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.