benauwen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·nau·wen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van nauw met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
benauwen
benauwde
benauwd
zwak -d volledig

Werkwoord

benauwen

  1. overgankelijk zorgen bereiden
    • Hij werd benauwd door een schier onoverkomelijke schuldenlast. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • benauwelijk, benauwenis, benauwing
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord benauwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.