benauwen
Nederlands
Woordafbreking
- be·nau·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
benauwen |
benauwde |
benauwd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
benauwen
- overgankelijk zorgen bereiden
- Hij werd benauwd door een schier onoverkomelijke schuldenlast.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- benauwelijk, benauwenis, benauwing
Gangbaarheid
- Het woord benauwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'benauwen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.