benadelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  benadelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈnadelə(n)/
Woordafbreking
  • be·na·de·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
benadelen
benadeelde
benadeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

benadelen

  1. overgankelijk iemand of iets nadeel toebrengen, iemand of iets schade toebrengen
    • De moeder wilde niemand benadelen, dus gaf zij iedereen een gelijk aantal snoepjes. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord benadelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.