beethebben
Nederlands
Woordafbreking
- beetĀ·hebĀ·ben
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van beet en hebben [1]
Werkwoord
beethebben [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beethebben |
had beet |
beetgehad |
onregelmatig | volledig |
- iemand laten geloven in dingen die niet waar zijn
- Je kunt mensen met de meest onwaarschijnlijke verhaaltjes beethebben als je ze maar zegt dat ze snel moeten handelen om een voordeeltje te kunnen krijgen.
- in de hand krijgen
- In Afrika vangt men apen met een primitieve, maar effectieve val. In een hol met een nauwe opening wordt een banaan gestopt. De opening is groot genoeg om een lege apenhand naar binnen te laten, maar te klein om een gevulde hand terug te trekken. Apen die voedsel eenmaal beethebben, kunnen het instinctief niet meer loslaten. Zelfs niet als ze moeten vluchten voor dreigend gevaar. Met die apen loopt het slecht af.[3]
Gangbaarheid
- Het woord beethebben staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beethebben' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- beethebben op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Peter A.G. van Bergeijk 25 augustus 2000
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.