bakblik
Nederlands
Woordafbreking
- bakĀ·blik
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bak ww en blik
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bakblik | bakblikken |
verkleinwoord | bakblikje | bakblikjes |
Zelfstandig naamwoord
bakblik o
- (huishouden) een metalen vorm waarin het materiaal wordt gedaan om een taart, cake, of brood te kunnen bakken, bakvorm
- Met dit bakblik kan je een cake in de vorm van een tulband bakken.
- (huishouden) metalen plaat waarop het in de oven te bakken materiaal wordt geplaatst
Vertalingen
1. een metalen vorm bedoeld om een taart, cake, of brood te kunnen bakken
1. metalen plaat waarop het in de oven te bakken materiaal wordt geplaatst
Gangbaarheid
- Het woord bakblik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bakblik' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.