artikel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  artikel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑrˈtikəl/
  • IPA: /ɑrˈtiːkəl/
Woordafbreking
  • ar·ti·kel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘onderdeel van geschrift of verhandeling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord artikel artikels
artikelen
verkleinwoord artikeltje artikeltjes

Zelfstandig naamwoord

artikel o

  1. een voorwerp dat te koop is
    • Deze artikelen zijn afgeprijsd. 
  1. een gepubliceerde tekst, zoals een publicatie in een tijdschrift, een artikel in een encyclopedie
    • De gepensioneerde leraar maakte in zijn vrije tijd veel artikelen voor Wikipedia. 
  1. (juridisch) een van de bepalingen waaruit een wet bestaat
    • Deze wet kent wel 25 verschillende artikels. 
  1. (grammatica) woordsoort die standaard voor een zelfstandig naamwoord staat
    • De, het en een zijn de artikels die we in het Nederlands gebruiken. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord artikel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

artikel

  1. artikel; een gepubliceerde tekst, zoals een publicatie in een tijdschrift, een artikel in een encyclopedie


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·ti·kel
Naar frequentie 3625
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   artikel     artikeln     artikelar     artikelarnas  
genitief   artikels     artikelns     artikelars     artikelarnas  

Zelfstandig naamwoord

artikel, g

  1. artikel (publicatie in een tijdschrift)
  2. artikel (lidwoord)
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.