akkeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ak·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van akker met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
akkeren
akkerde
geakkerd
zwak -d volledig

Werkwoord

akkeren [1]

  1. (landbouw) ploegen, beploegen, bebouwen
Hyponiemen
  • doorakkeren, omakkeren, opakkeren

Gangbaarheid

  • Het woord akkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
54 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.