afwerken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·wer·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afwerken
werkte af
afgewerkt
zwak -t volledig

Werkwoord

afwerken

  1. overgankelijk de laatste en kleine details afmaken
    • Die houten kast is erg netjes afgewerkt. 
  1. volledig bezoeken, bespreken of behandelen
    • Tijdens de culturele reis moesten alle kerken van Rome worden afgewerkt. 
  1. voltooien
    • Ik moet even deze order afwerken maar dan ben ik klaar. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afwerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.