afwerken
Nederlands
Woordafbreking
- af·wer·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en werken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afwerken |
werkte af |
afgewerkt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
afwerken
- overgankelijk de laatste en kleine details afmaken
- Die houten kast is erg netjes afgewerkt.
- volledig bezoeken, bespreken of behandelen
- Tijdens de culturele reis moesten alle kerken van Rome worden afgewerkt.
- voltooien
- Ik moet even deze order afwerken maar dan ben ik klaar.
Vertalingen
1. de laatste en kleine details afmaken
Gangbaarheid
- Het woord afwerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afwerken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.