bezoeken
Nederlands
Woordafbreking
- be·zoe·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bezoeken |
bezocht |
bezocht |
zwak -cht | volledig |
Werkwoord
bezoeken
- overgankelijk bij iets ofiemand langsgaan of langskomen
- De jongens wilden hun oma bezoeken.
- Wij hebben de tentoonstelling in het museum bezocht.
- overgankelijk, (verouderd) iemand kwellen
- Hij werd bezocht door zware hoofdpijnen.
Vertalingen
1. bij iemand langsgaan of langskomen
Gangbaarheid
- Het woord bezoeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bezoeken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.