afmaken
Nederlands
Woordafbreking
- af·ma·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en maken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afmaken |
maakte af |
afgemaakt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
afmaken
- overgankelijk iets tot voltooiing brengen
- Heb je je werk al afgemaakt?
- overgankelijk doden, euthanasie bedrijven op een dier (of minderwaardig geacht mens)
- Ter bestrijding van de epidemie werd op grote schaal het vee afgemaakt.
- Zelfs Albert, doodsbenauwd bij het idee te sterven, zou de eerste de beste afmaken. [1]
- iemand zoveel negatieve kritiek geven dat hij het nooit meer zal proberen
- Een leraar zal altijd proberen positieve kritiek te geven die de leerling zal aanmoedigen om het de volgende keer beter te doen. Een leraar mag nooit zijn leerlingen afmaken want dan zijn ze niet meer gemotiveerd om hun best te doen.
- een relatie verbreken
- Ik heb het uitgemaakt met mijn lief.
Vertalingen
1. iets tot voltooiing brengen
Gangbaarheid
- Het woord afmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afmaken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.