afhangen
Nederlands
Woordafbreking
- af·han·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en hangen ww [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afhangen |
hing af |
afgehangen |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
afhangen
- onpersoonlijk ~ van: naargelang iets verandert mee veranderen
- bepaald worden door
- Het hangt van het weer af of deze wedstrijd doorgang kan vinden.
- overgankelijk deur of raam aan scharnieren ophangen
- De timmerman hangt het raam af aan de kozijnstijl.
Vertalingen
1. ~ van: naargelang iets verandert mee veranderen
Gangbaarheid
- Het woord afhangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afhangen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.