abhängen
Duits
Uitspraak
- IPA: /ˈapˌhɛŋən/
Woordafbreking
- ab·hän·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ab bw "af" en hängen ww "hangen"
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
abhängen |
abhing |
abgehangen |
volledig |
Werkwoord
abhängen
- onovergankelijk afhangen
- onovergankelijk (jongerentaal) nietsdoen, rondhangen
- overgankelijk afschudden (van een achtervolger)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.