accessoire

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  accessoire    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɑsɛˈswar/, /ˌɑksɛˈswar/
Woordafbreking
  • ac·ces·soi·re
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord accessoire accessoires
verkleinwoord accessoiretje accessoiretjes

Zelfstandig naamwoord

accessoire o

  1. een attribuut dat als aanvulling dient
    • Je hebt laatst hele mooie accessoires gekocht. 
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

accessoire

  1. verbogen vorm van de stellende trap van accessoir

Gangbaarheid

  • Het woord accessoire staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
accessoire accessoires

Bijvoeglijk naamwoord

accessoire

  1. bijkomend, bijbehorend
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  accessoire     l'accessoire     accessoires     les accessoires  

Zelfstandig naamwoord

accessoire m

  1. accessoire
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.