accessoires

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·ces·soi·res
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bijkomende zaken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1503 [1]

Zelfstandig naamwoord

accessoires mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord accessoire

Gangbaarheid

  • Het woord accessoires staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Frans

Bijvoeglijk naamwoord

accessoires

  1. vrouw./mnl. meervoud van accessoire

Zelfstandig naamwoord

accessoires mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord accessoire
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.