verzuim

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • verĀ·zuim
enkelvoud meervoud
naamwoord verzuim verzuimen
verkleinwoord verzuimpje verzuimpjes

Zelfstandig naamwoord

verzuim o

  1. afwezig zijn
  2. iets niet gedaan hebben
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • verzuimdag, verzuimfrequentie
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verzuim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
verzuimen

verzuim

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzuimen
    • Ik verzuim. 
  2. gebiedende wijs van verzuimen
    • Verzuim! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzuimen
    • Verzuim je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.