verstek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verstek    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərˈstɛk/
Woordafbreking
  • ver·stek
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘afwezigheid bij rechtszitting’ voor het eerst aangetroffen in 1551 [1]
  • Naamwoord van handeling van "versteken" «verbergen, verstoppen»
enkelvoud meervoud
naamwoord verstek verstekken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

verstek o

  1. (juridisch) afwezigheid wanneer men verwacht wordt aanwezig te zijn
    • Hij is bij verstek veroordeeld. 
    • Hij liet verstek gaan. 
  1. (gereedschap) een niet-haakse hoek waaronder iets afgezaagd wordt
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord verstek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.