aardewerk
Nederlands
Woordafbreking
- aar·de·werk
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vaatwerk van aarde’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1]
- samenstelling van aarde en werk [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aardewerk | aardewerken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
aardewerk o [3]
- gebakken vaatwerk en sierstukken, gevormd uit aarde, klei of leem. Keramiek
- In Delft en Makkum werd veel aardewerk gemaakt.
- Wij hebben kopjes en borden van aardewerk terwijl mijn ouders porseleinen vaatwerk hebben.
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
|
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen |
Bijvoeglijk naamwoord
aardewerk
- van aardewerk
Gangbaarheid
- Het woord aardewerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aardewerk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.