aardewerk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aar·de·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aardewerk aardewerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

aardewerk o [3]

  1. gebakken vaatwerk en sierstukken, gevormd uit aarde, klei of leem. Keramiek
    • In Delft en Makkum werd veel aardewerk gemaakt. 
    • Wij hebben kopjes en borden van aardewerk terwijl mijn ouders porseleinen vaatwerk hebben. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

aardewerk

  1. van aardewerk

Gangbaarheid

  • Het woord aardewerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.