aanvallen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvallen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'aɱˌvɑlə(n)/
Woordafbreking
  • aan·val·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanvallen
/'an.vɑ.lə(n)/
viel aan
/vil 'an/
aangevallen
/'an.ɣə.vɑ.lə(n)/
klasse 7 volledig

Werkwoord

aanvallen

  1. overgankelijk aangrijpen
  2. overgankelijk het initiatief nemen in het gevecht, aantasten
    • In mei 1940 werden de Lage Landen aangevallen. 
  1. ~ op: kritiek geven op
    • Hij viel de minister aan op zijn geldverslindende beleid. 
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Zelfstandig naamwoord

aanvallen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aanval

Gangbaarheid

  • Het woord aanvallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.